Een ieder heeft in zijn jeugd -in een onbezonnen bui- wel eens rottigheid uitgehaald. Ik zal een tweetal voorbeelden van mezelf aandragen en een voorbeeld wat zoonlief heeft uitgevreten.
In een ver verleden was er in mijn geboortedorp nog geen riolering en werd de poepdoos -een zinken emmer van gigantische afmetingen- periodiek opgehaald door de "beerwagen" ook wel de "odeurkar" genoemd. Niets was leuker om in zo'n welgevulde bak een hoeveelheid banketbakkersgist te gooien. Dat ging bruisen en borrelen de stront rees de pan uit, zonder dat daar iets aan te doen was.
Verder hadden we ook nog geen waterleiding: het water putten we uit de regenbak of de welput. (dat lijkt primitief, maar in Portugal op het platteland komt dit thans ook nog voor). Bij een of andere volwassen klootzak, die mijn voetbal had afgepakt en lek gestoken, wilde ik mijn gram halen. Bij die hufter heb ik 5 liter peterolie (er was destijds ook nog geen aard- of butaangas, -de peterolieboer leverde de kookbrandstof en de spruitjes stonden in de winter urenlang te stinken op de plattebuiskachel-) in zijn regenbak gepleurd. Heel de bak moest worden leeggepompt en met nieuwe specie worden bezet.
Onze zoon evenwel pakte zijn rottigheidjes wat subtieler in. Toen hij bij het avondeten steeds in de lach schoot vroeg ik wat er zo komisch was. Hij kwam met het volgende verhaal op de proppen. Samen met een vriendje had hij met een plastic schepje en een plastic emmer hondenstront verzameld. Vervolgens had hij thuis wat kranten en een doosje lucifers meegenomen. Ergens in de buurt woonde een vervelend gepensioneerd mannetje in een bungalow met een overdekte ingang. Zoonlief en zijn vriendje hebben aldaar de stront uitgekieperd, kranten erover gedaan en die vervolgens in de fik gestoken en nadien aangebeld. Toen de man het vuur ging uittrappen, vloekte hij in alle toonaarden. Om zo'n grap kan ik niet boos worden, maar hooguit jammer vinden dat ik daar vroeger zelf nooit ben opgekomen.
In een ver verleden was er in mijn geboortedorp nog geen riolering en werd de poepdoos -een zinken emmer van gigantische afmetingen- periodiek opgehaald door de "beerwagen" ook wel de "odeurkar" genoemd. Niets was leuker om in zo'n welgevulde bak een hoeveelheid banketbakkersgist te gooien. Dat ging bruisen en borrelen de stront rees de pan uit, zonder dat daar iets aan te doen was.
Verder hadden we ook nog geen waterleiding: het water putten we uit de regenbak of de welput. (dat lijkt primitief, maar in Portugal op het platteland komt dit thans ook nog voor). Bij een of andere volwassen klootzak, die mijn voetbal had afgepakt en lek gestoken, wilde ik mijn gram halen. Bij die hufter heb ik 5 liter peterolie (er was destijds ook nog geen aard- of butaangas, -de peterolieboer leverde de kookbrandstof en de spruitjes stonden in de winter urenlang te stinken op de plattebuiskachel-) in zijn regenbak gepleurd. Heel de bak moest worden leeggepompt en met nieuwe specie worden bezet.
Onze zoon evenwel pakte zijn rottigheidjes wat subtieler in. Toen hij bij het avondeten steeds in de lach schoot vroeg ik wat er zo komisch was. Hij kwam met het volgende verhaal op de proppen. Samen met een vriendje had hij met een plastic schepje en een plastic emmer hondenstront verzameld. Vervolgens had hij thuis wat kranten en een doosje lucifers meegenomen. Ergens in de buurt woonde een vervelend gepensioneerd mannetje in een bungalow met een overdekte ingang. Zoonlief en zijn vriendje hebben aldaar de stront uitgekieperd, kranten erover gedaan en die vervolgens in de fik gestoken en nadien aangebeld. Toen de man het vuur ging uittrappen, vloekte hij in alle toonaarden. Om zo'n grap kan ik niet boos worden, maar hooguit jammer vinden dat ik daar vroeger zelf nooit ben opgekomen.
Comment