Een afwijkende seksuele geaardheid (homofilie of lesbisch zijn) en dat naar buiten brengen, wordt weleens geafficheerd als "Uit de kast komen".
Terzijde: ik wil geen discussie aangaan of homofilie of lesbisch zijn een afwijking is: zonder een speciale studie over het menselijk lichaam te zijn aangegaan, kan ik niet meer of minder concluderen dan dat de meest natuurlijke seksuele omgang bij primaten, zoals de mens, plaats dient te vinden tussen "mannetjes en vrouwtjes".
Echter, ik gebruik wiet vanaf mijn vijftiende, mijn vrouw vanaf haar zestiende, onze dochter vanaf haar veertiende : nochtans heeft niemand van ons de persoonlijke moed om dit wietgebruik uit te dragen.
Naar ik vermoed, heeft het wietgebruik ons geen persoonlijke geestelijke schade berokkend: allen zijn we op diverse vakken op academisch niveau afgestudeerd. (onze zoon overigens ook, terwijl hij nooit wiet heeft gebruikt)
Naar het antwoord op de vraag bij wie ik mijn wietgebruik moet "opbiechten" zal ik altijd blijven raden.
Mijn huisarts bijvoorbeeld, -hij ongeveer tien jaar jonger dan ik ben- weet dat ik wiet gebruik.
Hij deed dat zelf eveneens in zijn studententijd, maar thans niet meer.
Omdat hij inmiddels van zijn twee zoons weet dat die ook wel eens een joint roken, vraagt hij aan mij of ik hem biologisch verantwoorde wiet kan leveren.
Natuurlijk lever ik dat: ik wil er geen geld voor hebben en als tegenprestatie doet onze huisarts onverplicht weleens een diner bon cadeau.
Bij een strafrecht advocaat, waarmee ik samenwerk op het gebied van ontnemingsvorderingen, doet zich min of meer hetzelfde voor:zowel hij als zijn vrouw gebruiken in bescheiden mate wiet: dus "onder tafel" lever ik hem weleens wat, maar nog steeds onverplicht.
Maar in voorkomende gevallen staat hij me gratis bij.
Ook met een handelaar in natuursteen -eveneens een kennis uit het verleden- heb ik goede contacten.
Toen ik hem vroeg of hij de grafmonumenten van mijn ouders en van de ouders van mijn vrouw te restaureren, deed hij dat voor een onsje wiet.
Kort gezegd: binnen mijn kennissenkring werkt het min of meer als "voor wat, hoort wat"
Maar ik kan nooit frank en vrij richting andere klanten zeggen dat ik al meer dan vijftig jaar wiet gebruik.
Dat vind ik jammer.
Mijn vrouw zit nog voor een groter dilemma: zij is directeur van een scholengemeenschap.
Hoe goed ze ook invulling geeft aan de haar opgedragen taak: nimmer zal ze aan de ouders van de leerlingen die aan haar zijn toevertrouwd, kunnen uitleggen dat een "drugsverslaafde" leidinggevende, adequaat leiding kan geven aan honderd leraren, waarvan de helft ziek zwak of misselijk is en lijdt aan een burn out.
Maar we gaan door: over negen maanden -dan stopt mijn vrouw met werken op school- en treedt ze toe als firmant in mijn onderneming: dan komen we uit de kast.
Terzijde: ik wil geen discussie aangaan of homofilie of lesbisch zijn een afwijking is: zonder een speciale studie over het menselijk lichaam te zijn aangegaan, kan ik niet meer of minder concluderen dan dat de meest natuurlijke seksuele omgang bij primaten, zoals de mens, plaats dient te vinden tussen "mannetjes en vrouwtjes".
Echter, ik gebruik wiet vanaf mijn vijftiende, mijn vrouw vanaf haar zestiende, onze dochter vanaf haar veertiende : nochtans heeft niemand van ons de persoonlijke moed om dit wietgebruik uit te dragen.
Naar ik vermoed, heeft het wietgebruik ons geen persoonlijke geestelijke schade berokkend: allen zijn we op diverse vakken op academisch niveau afgestudeerd. (onze zoon overigens ook, terwijl hij nooit wiet heeft gebruikt)
Naar het antwoord op de vraag bij wie ik mijn wietgebruik moet "opbiechten" zal ik altijd blijven raden.
Mijn huisarts bijvoorbeeld, -hij ongeveer tien jaar jonger dan ik ben- weet dat ik wiet gebruik.
Hij deed dat zelf eveneens in zijn studententijd, maar thans niet meer.
Omdat hij inmiddels van zijn twee zoons weet dat die ook wel eens een joint roken, vraagt hij aan mij of ik hem biologisch verantwoorde wiet kan leveren.
Natuurlijk lever ik dat: ik wil er geen geld voor hebben en als tegenprestatie doet onze huisarts onverplicht weleens een diner bon cadeau.
Bij een strafrecht advocaat, waarmee ik samenwerk op het gebied van ontnemingsvorderingen, doet zich min of meer hetzelfde voor:zowel hij als zijn vrouw gebruiken in bescheiden mate wiet: dus "onder tafel" lever ik hem weleens wat, maar nog steeds onverplicht.
Maar in voorkomende gevallen staat hij me gratis bij.
Ook met een handelaar in natuursteen -eveneens een kennis uit het verleden- heb ik goede contacten.
Toen ik hem vroeg of hij de grafmonumenten van mijn ouders en van de ouders van mijn vrouw te restaureren, deed hij dat voor een onsje wiet.
Kort gezegd: binnen mijn kennissenkring werkt het min of meer als "voor wat, hoort wat"
Maar ik kan nooit frank en vrij richting andere klanten zeggen dat ik al meer dan vijftig jaar wiet gebruik.
Dat vind ik jammer.
Mijn vrouw zit nog voor een groter dilemma: zij is directeur van een scholengemeenschap.
Hoe goed ze ook invulling geeft aan de haar opgedragen taak: nimmer zal ze aan de ouders van de leerlingen die aan haar zijn toevertrouwd, kunnen uitleggen dat een "drugsverslaafde" leidinggevende, adequaat leiding kan geven aan honderd leraren, waarvan de helft ziek zwak of misselijk is en lijdt aan een burn out.
Maar we gaan door: over negen maanden -dan stopt mijn vrouw met werken op school- en treedt ze toe als firmant in mijn onderneming: dan komen we uit de kast.
Comment