Gemeenten mogen maatregelen tegen de overlast van softdrugsgebruikers niet regelen met de algemene plaatselijke verordening APV. De Raad van State heeft dat vandaag bepaald in een uitspraak over een blowverbod, waar een groep Amsterdammers bij de gemeente om had gevraagd.
Een woordvoerder van de gemeente Amsterdam
Amsterdam heeft in de APV opgenomen dat de burgemeester een blowverbod mag instellen op plekken waar overlast is van softdrugsgebruikers. Volgens de Raad van State moet Amsterdam dat regelen met de Opiumwet, waarin staat dat softdrugs verboden is. Daaruit volgt dat ook het gebruiken van softdrugs strafbaar is.
Er bestaat geen ruimte voor gemeenten om met eigen verbodsbepalingen te komen. De uitspraak geldt dus ook voor andere steden die een softdrugsverbod in hun verordening hebben opgenomen.
Twee weken geleden deed de Raad van State eenzelfde soort uitspraak voor maatregelen die gemeenten nemen tegen de overlast van coffeeshops. Ook die moeten ze regelen met de Opiumwet en niet met de APV.
Kinderspeelplaats
Bewoners in de Hemonystraat in de Amsterdamse wijk De Pijp hadden de burgemeester gevraagd een softdrugsverbod af te kondigen voor de kinderspeelplaats bij hen in de buurt. De burgemeester wees het verzoek in mei 2009 af, omdat hij een blowverbod een te zwaar middel vond. De bewoners stapten toen naar de rechtbank en, toen ze hun zaak daar verloren, vervolgens naar de Raad van State.
Volgens het rechtsorgaan betekent de uitspraak niet dat de burgemeester niet meer kan optreden tegen mensen die de openbare orde verstoren, als ze onder invloed van softdrugs zijn. De Gemeentewet biedt de burgemeester deze bevoegdheid, aldus de Raad van State.
Voor de gemeente Amsterdam is dat laatste het belangrijkst, aldus een woordvoerder. 'Het gaat ons erom dat we de overlast van softdrugs kunnen aanpakken. We gaan nu kijken wat de uitspraak betekent voor de uitvoering in de praktijk.