Met de komst van chemische middelen verdween oma uit het zicht. En dat is jammer. Haar huismiddeltjes waren simpel maar effectief, en hadden daardoor iets magisch.
Bovendien lagen ze altijd voor het grijpen, want ze kwamen gewoon uit het keukenkastje of van de fruitschaal. Een kersenvlek verdween met citroensap, een bessenvlek met karnemelk.
En voor de lelijke vlekken die stuifmeel van lelies geeft, gebruikte oma gewoon een stukje plakband. Dat vouwde ze dubbel, met de plakkerige kant naar buiten; die drukte ze net zo lang op de vlek totdat al het stuifmeel op het plakband zat. Je hebt ook radicale oma’s die zeggen dat lelies pas het huis in mogen nadat de stampers zijn afgeknipt, maar dat lijkt me een paardemiddel.
Van paardemiddelen zijn oma’s trouwens sowieso niet vies. Alles wat klein is en insecterig, kan bij hen rekenen op een even meedogenloze als afdoende behandeling.
Om met de bladluizen te beginnen: aangetaste kamerplanten stoppen ze met pot en al in een plastic zak en blazen die vol met sigarettenrook. Dan knopen ze de zak dicht en laten de plant zo een nachtje staan.
dWedden dat alle bladluizen de volgende ochtend op apegapen liggen? Of ze steken bij elke potplant een paar lucifers in de potgrond, met de kop naar beneden – geen bladluis die zo’n zwavelige pot nog in wil.
Van knoflook en uien houden bladluizen ook al niet. Je hebt oma’s die het simpel houden en de knoflooktenen of uienschillen gewoon in de potaarde stoppen of in de plant hangen. Maar er zijn er ook die het ouderwets omslachtig aanpakken.
Die oma’s hakken uien en knoflook fijn en leggen die een paar uur in het water. Daarna zeven ze het mengsel, doen het vocht in een plantenspuit en besproeien daarmee drie keer per week hun beluisde planten.
Luis in de tuin vraagt een andere aanpak. Dat die beestjes niet van afrikaantjes houden, is bekend. Jammer dus dat hedendaagse mensen niet van afrikaantjes houden.
Waar luizen evenmin dol op zijn, is een plens onkruidrot. Dat krijg je door allerlei onkruid in een emmer water te zetten en dat een week te laten staan.
Sommige grootmoeders bespuiten de planten met een emmer water met spiritus en/of groene zeep. Echt goed voor de planten kan dat toch niet zijn, dacht ik zo. Dan kun je beter koffiedik strooien of lavendelstruiken neerzetten, daar schijnen luizen ook voor op de vlucht te slaan.
Van de tuin gaan we naar het tuinpad en het terras met hun begroeiing van algen. Niets ontziende oma’s bevelen azijn, soda of bleekwater aan. Van de meer milieubewuste oma’s mogen we het kookwater van aardappelen over de algen gieten. Helpt ook tegen onkruid, beweert ze. Maar hoezo? Weet aardappelwater het verschil tussen onkruid en kruid?
En dan zijn we bij de vaasbloemen beland. Eerst de rozen: wil je van de doornen af, zet dan een wasknijper om de steel en rits die naar beneden. Zet je ze in het water, doe daar dan een aspirientje bij, een schepje suiker, een drupje chloor of een scheut SevenUp.
Anjers doen het ook goed op een scheut SevenUp. Een schep suiker in het water wordt gewaardeerd door bloesemtakken en fresia’s. En hortensia’s willen er naast de suiker graag wat afwasmiddel bij.
Gerbera’s, chrysanten en zonnebloemen houden van een theelepeltje chloor, en tulpen blijven langer dicht als je wat centen of stuivers aan het water toevoegt. Maar een schep suiker mag ook.
Voor een laatste tip keren we terug naar de moderne tijd. Want wie nog altijd niet genoeg heeft van oma’s huis- en tuinmiddeltjes, kan terecht bij www.omaweetraad.com.
Bovendien lagen ze altijd voor het grijpen, want ze kwamen gewoon uit het keukenkastje of van de fruitschaal. Een kersenvlek verdween met citroensap, een bessenvlek met karnemelk.
En voor de lelijke vlekken die stuifmeel van lelies geeft, gebruikte oma gewoon een stukje plakband. Dat vouwde ze dubbel, met de plakkerige kant naar buiten; die drukte ze net zo lang op de vlek totdat al het stuifmeel op het plakband zat. Je hebt ook radicale oma’s die zeggen dat lelies pas het huis in mogen nadat de stampers zijn afgeknipt, maar dat lijkt me een paardemiddel.
Van paardemiddelen zijn oma’s trouwens sowieso niet vies. Alles wat klein is en insecterig, kan bij hen rekenen op een even meedogenloze als afdoende behandeling.
Om met de bladluizen te beginnen: aangetaste kamerplanten stoppen ze met pot en al in een plastic zak en blazen die vol met sigarettenrook. Dan knopen ze de zak dicht en laten de plant zo een nachtje staan.
dWedden dat alle bladluizen de volgende ochtend op apegapen liggen? Of ze steken bij elke potplant een paar lucifers in de potgrond, met de kop naar beneden – geen bladluis die zo’n zwavelige pot nog in wil.
Van knoflook en uien houden bladluizen ook al niet. Je hebt oma’s die het simpel houden en de knoflooktenen of uienschillen gewoon in de potaarde stoppen of in de plant hangen. Maar er zijn er ook die het ouderwets omslachtig aanpakken.
Die oma’s hakken uien en knoflook fijn en leggen die een paar uur in het water. Daarna zeven ze het mengsel, doen het vocht in een plantenspuit en besproeien daarmee drie keer per week hun beluisde planten.
Luis in de tuin vraagt een andere aanpak. Dat die beestjes niet van afrikaantjes houden, is bekend. Jammer dus dat hedendaagse mensen niet van afrikaantjes houden.
Waar luizen evenmin dol op zijn, is een plens onkruidrot. Dat krijg je door allerlei onkruid in een emmer water te zetten en dat een week te laten staan.
Sommige grootmoeders bespuiten de planten met een emmer water met spiritus en/of groene zeep. Echt goed voor de planten kan dat toch niet zijn, dacht ik zo. Dan kun je beter koffiedik strooien of lavendelstruiken neerzetten, daar schijnen luizen ook voor op de vlucht te slaan.
Van de tuin gaan we naar het tuinpad en het terras met hun begroeiing van algen. Niets ontziende oma’s bevelen azijn, soda of bleekwater aan. Van de meer milieubewuste oma’s mogen we het kookwater van aardappelen over de algen gieten. Helpt ook tegen onkruid, beweert ze. Maar hoezo? Weet aardappelwater het verschil tussen onkruid en kruid?
En dan zijn we bij de vaasbloemen beland. Eerst de rozen: wil je van de doornen af, zet dan een wasknijper om de steel en rits die naar beneden. Zet je ze in het water, doe daar dan een aspirientje bij, een schepje suiker, een drupje chloor of een scheut SevenUp.
Anjers doen het ook goed op een scheut SevenUp. Een schep suiker in het water wordt gewaardeerd door bloesemtakken en fresia’s. En hortensia’s willen er naast de suiker graag wat afwasmiddel bij.
Gerbera’s, chrysanten en zonnebloemen houden van een theelepeltje chloor, en tulpen blijven langer dicht als je wat centen of stuivers aan het water toevoegt. Maar een schep suiker mag ook.
Voor een laatste tip keren we terug naar de moderne tijd. Want wie nog altijd niet genoeg heeft van oma’s huis- en tuinmiddeltjes, kan terecht bij www.omaweetraad.com.
Comment