Schimmelziekten Algemeen
Pythium (Stamrot wortelrot)
Deze schimmel kan Stamrot en wortelrot veroorzaken.
Inleiding
Pythium aphanidermatum en Pythium ultimum zijn de belangrijkste soorten. Beide soorten hebben een grote reeks waardplanten.
P. aphanidermatum is warmteminnend, en kan ernstige schade veroorzaken in elk gewasstadium, met name bij een verzwakte plantconditie.
P. ultimum is bij lagere temperaturen actief, en tast vooral kiemplanten aan.
Levenswijze
Pythium tast vooral jong en zacht plantenweefsel aan. De infectie gaat via wondjes aan het wortelstelsel. In aangetast weefsel vormen zich dikwandige rustsporen. Deze rustsporen kunnen minimaal 2 maanden overleven in grond of substraat. Bij gunstige omstandigheden kiemen de rustsporen en vormen uiteindelijk zwermsporen: beweeglijke sporen met een zwermstaart. Deze zwermsporen verspreiden zich via water en opspattende gronddeeltjes.
Schadebeelden
Op de grens van grond of substraat en lucht ontstaat lichtbruin natrot. Uiteindelijk kan zelfs de plantvoet doorrotten, dan raakt de schors los van de centrale wortelcilinder en deze kan er gemakkelijk worden afgeschoven. De schimmel kan ook de wortels aantasten met als gevolg een slecht ontwikkeld wortelstelsel, bruine worteluiteinden die afgestroopt kunnen worden, stagnatie van groei waarbij de bladeren vaak gebrekverschijnselen vertonen. De schimmel is gewoonlijk te beschouwen als een zwakteparasiet en tast planten aan onder voor de plant ongunstige groeiomstandigheden. Te natte kweek omstandigheden bevorderen het optreden van de schimmel.
Natrot (Erwinia carotovora subsp. carotovora)
Schadebeeld:
Aangetaste planten of plantedelen worden nat en papperig en gaan erg stinken. Deze symptomen kunnen ontstaan in wortels, bollen, knollen, stengels, etc. Ernstig aangetaste planten blijven achter in groei of sterven zelfs helemaal af. Bij Delphinium consolida sterft de stengel net boven de grond af door verrotting. Het is niet bekend of Erwinia carotovora subsp. carotovora de schade werkelijk veroorzaakt. Bij Helichrysum bracteatum vindt verrotting plaats in de plantdelen die verwond zijn, zoals de plaats waar een deel van de stengel is afgesneden. De bacterie kan echter ook halverwege de stengel toeslaan. De stengels van aangetaste stekken worden hol en zwartbruin van binnen. Aangetaste stekken blijven in groei achter. Ernstig aangetaste stekken verwelken of rotten weg. De bacterie verspreidt een onaangename geur.
Levenswijze:
Erwinia carotovora subsp. carotovora is een zwakteparasiet die alleen na beschadigingen en onder ongunstige omstandigheden voor de plant aantasting veroorzaakt. De bacterie komt wijd verspreid voor: in de bodem, op planten, in de lucht en in oppervlaktewater. Verspreiding kan plaatsvinden via oppervlaktewater, bijvoorbeeld via wegspattende regendruppels. Hoge (lucht) vochtigheden en hoge temperaturen zijn omstandigheden waarbij de bacterie zich uitstekend op zijn gemak voelt.
PhytophthoraRhizoctonia
Problemen doen zich vooral voor in de stekfase. De schimmel tast de basis van de plant aan. Planten vallen weg. Op en rond de aangetaste plek zijn vaak fijne spinselachtige draadjes zichtbaar. Vochtige en warme omstandigheden bevorderen een aantasting. De schimmel overleeft op dood organisch
materiaal.
Myrothecium roridum
Doorgaans tast de schimmel de planten bij de plantvoet aan. Hierdoor treedt uitval op. Daarnaast kan de schimmel ook stengels en bladeren aantasten en soms wortels. Op de aantastingsplek verkleurt het weefsel donkerbruin. Hierop ontstaan kleine groen/zwarte sporenhoopjes omgeven door een witte rand. De schimmel ontwikkelt zich goed bij hoge temperaturen en een hoge luchtvochtigheid.
Fusarium
Fusarium oxysporumLevenswijze
De schimmel overleeft door van dikwandige rustsporen, die zich via water kunnen verspreiden. De sporen overleven op de grond, kasopstanden, organisch materiaal in de bodem, en kunnen zich ook aan het zaad hechten. Ze blijven langer dan een jaar kiemkrachtig, en kunnen de plant infecteren via kleine wondjes die bv. bij het doorbreken van jonge wortels ontstaan. Via de xyleemvaten kan de schimmel de plant in groeien. In aangetaste wortels kan de schimmel weer nieuwe chlamydosporen vormen
Schadebeelden
Kenmerkende symptomen zijn verwelking, rotte wortels en bruine vaatbundels. Schimmelgroei in de vaatbundels en toxinen veroorzaken de verwelking. De plantvoet wordt bruin en barst. Hier ontwikkelt zich schimmelpluis met sporen die voor herinfectie kunnen zorgen. Dit schimmelpluis kan soms later ook op stengels en ranken voorkomen.
Chalara elegans, Cylindrocladium, Cylindrocarpon
Deze verschillende schimmels kunnen de wortels van planten aantasten waardoor een groeistagnatie optreedt. Uitval van planten treedt sporadisch op. Deze schimmels tasten meestal de planten aan als de groeiomstandigheden voor de plant ongunstig zijn. Een aangietbehandeling met een chemisch gewasbeschermingsmiddel is meestal noodzakelijk.
Botrytis cinereaNeveneffecten fungiciden
Over het algemeen hebben fungiciden weinig tot geen invloed op natuurlijke vijanden. Uitzondering hierop zijn fungiciden met de volgende werkzame stoffen: carbendazim (bijvoorbeeld Luxan Carbendazim 500 FC), thiofanaatmethyl (Topsin M), tolylfluanide (Eupareen Multi) en zwavel. Fungiciden met genoemde werkzame stoffen zijn zeer schadelijk voor diverse natuurlijke vijanden. Deze zijn uiteraard liever te vermijden.
Pythium (Stamrot wortelrot)
Deze schimmel kan Stamrot en wortelrot veroorzaken.
Inleiding
Pythium aphanidermatum en Pythium ultimum zijn de belangrijkste soorten. Beide soorten hebben een grote reeks waardplanten.
P. aphanidermatum is warmteminnend, en kan ernstige schade veroorzaken in elk gewasstadium, met name bij een verzwakte plantconditie.
P. ultimum is bij lagere temperaturen actief, en tast vooral kiemplanten aan.
Levenswijze
Pythium tast vooral jong en zacht plantenweefsel aan. De infectie gaat via wondjes aan het wortelstelsel. In aangetast weefsel vormen zich dikwandige rustsporen. Deze rustsporen kunnen minimaal 2 maanden overleven in grond of substraat. Bij gunstige omstandigheden kiemen de rustsporen en vormen uiteindelijk zwermsporen: beweeglijke sporen met een zwermstaart. Deze zwermsporen verspreiden zich via water en opspattende gronddeeltjes.
Schadebeelden
Op de grens van grond of substraat en lucht ontstaat lichtbruin natrot. Uiteindelijk kan zelfs de plantvoet doorrotten, dan raakt de schors los van de centrale wortelcilinder en deze kan er gemakkelijk worden afgeschoven. De schimmel kan ook de wortels aantasten met als gevolg een slecht ontwikkeld wortelstelsel, bruine worteluiteinden die afgestroopt kunnen worden, stagnatie van groei waarbij de bladeren vaak gebrekverschijnselen vertonen. De schimmel is gewoonlijk te beschouwen als een zwakteparasiet en tast planten aan onder voor de plant ongunstige groeiomstandigheden. Te natte kweek omstandigheden bevorderen het optreden van de schimmel.
Natrot (Erwinia carotovora subsp. carotovora)
Schadebeeld:
Aangetaste planten of plantedelen worden nat en papperig en gaan erg stinken. Deze symptomen kunnen ontstaan in wortels, bollen, knollen, stengels, etc. Ernstig aangetaste planten blijven achter in groei of sterven zelfs helemaal af. Bij Delphinium consolida sterft de stengel net boven de grond af door verrotting. Het is niet bekend of Erwinia carotovora subsp. carotovora de schade werkelijk veroorzaakt. Bij Helichrysum bracteatum vindt verrotting plaats in de plantdelen die verwond zijn, zoals de plaats waar een deel van de stengel is afgesneden. De bacterie kan echter ook halverwege de stengel toeslaan. De stengels van aangetaste stekken worden hol en zwartbruin van binnen. Aangetaste stekken blijven in groei achter. Ernstig aangetaste stekken verwelken of rotten weg. De bacterie verspreidt een onaangename geur.
Levenswijze:
Erwinia carotovora subsp. carotovora is een zwakteparasiet die alleen na beschadigingen en onder ongunstige omstandigheden voor de plant aantasting veroorzaakt. De bacterie komt wijd verspreid voor: in de bodem, op planten, in de lucht en in oppervlaktewater. Verspreiding kan plaatsvinden via oppervlaktewater, bijvoorbeeld via wegspattende regendruppels. Hoge (lucht) vochtigheden en hoge temperaturen zijn omstandigheden waarbij de bacterie zich uitstekend op zijn gemak voelt.
PhytophthoraRhizoctonia
Problemen doen zich vooral voor in de stekfase. De schimmel tast de basis van de plant aan. Planten vallen weg. Op en rond de aangetaste plek zijn vaak fijne spinselachtige draadjes zichtbaar. Vochtige en warme omstandigheden bevorderen een aantasting. De schimmel overleeft op dood organisch
materiaal.
Myrothecium roridum
Doorgaans tast de schimmel de planten bij de plantvoet aan. Hierdoor treedt uitval op. Daarnaast kan de schimmel ook stengels en bladeren aantasten en soms wortels. Op de aantastingsplek verkleurt het weefsel donkerbruin. Hierop ontstaan kleine groen/zwarte sporenhoopjes omgeven door een witte rand. De schimmel ontwikkelt zich goed bij hoge temperaturen en een hoge luchtvochtigheid.
Fusarium
Fusarium oxysporumLevenswijze
De schimmel overleeft door van dikwandige rustsporen, die zich via water kunnen verspreiden. De sporen overleven op de grond, kasopstanden, organisch materiaal in de bodem, en kunnen zich ook aan het zaad hechten. Ze blijven langer dan een jaar kiemkrachtig, en kunnen de plant infecteren via kleine wondjes die bv. bij het doorbreken van jonge wortels ontstaan. Via de xyleemvaten kan de schimmel de plant in groeien. In aangetaste wortels kan de schimmel weer nieuwe chlamydosporen vormen
Schadebeelden
Kenmerkende symptomen zijn verwelking, rotte wortels en bruine vaatbundels. Schimmelgroei in de vaatbundels en toxinen veroorzaken de verwelking. De plantvoet wordt bruin en barst. Hier ontwikkelt zich schimmelpluis met sporen die voor herinfectie kunnen zorgen. Dit schimmelpluis kan soms later ook op stengels en ranken voorkomen.
Chalara elegans, Cylindrocladium, Cylindrocarpon
Deze verschillende schimmels kunnen de wortels van planten aantasten waardoor een groeistagnatie optreedt. Uitval van planten treedt sporadisch op. Deze schimmels tasten meestal de planten aan als de groeiomstandigheden voor de plant ongunstig zijn. Een aangietbehandeling met een chemisch gewasbeschermingsmiddel is meestal noodzakelijk.
Botrytis cinereaNeveneffecten fungiciden
Over het algemeen hebben fungiciden weinig tot geen invloed op natuurlijke vijanden. Uitzondering hierop zijn fungiciden met de volgende werkzame stoffen: carbendazim (bijvoorbeeld Luxan Carbendazim 500 FC), thiofanaatmethyl (Topsin M), tolylfluanide (Eupareen Multi) en zwavel. Fungiciden met genoemde werkzame stoffen zijn zeer schadelijk voor diverse natuurlijke vijanden. Deze zijn uiteraard liever te vermijden.
Comment