Schimmelziekten - Meeldauw - Schimmel, meeldauw tot toprot - Hoe toprot herkennen - Mozaiekvirus
Schimmelziekten Algemeen
Pythium (Stamrot wortelrot)
Deze schimmel kan Stamrot en wortelrot veroorzaken.
Inleiding
Pythium aphanidermatum en Pythium ultimum zijn de belangrijkste soorten. Beide soorten hebben een grote reeks waardplanten.
P. aphanidermatum is warmteminnend, en kan ernstige schade veroorzaken in elk gewasstadium, met name bij een verzwakte plantconditie.
P. ultimum is bij lagere temperaturen actief, en tast vooral kiemplanten aan.
Levenswijze
Pythium tast vooral jong en zacht plantenweefsel aan. De infectie gaat via wondjes aan het wortelstelsel. In aangetast weefsel vormen zich dikwandige rustsporen. Deze rustsporen kunnen minimaal 2 maanden overleven in grond of substraat. Bij gunstige omstandigheden kiemen de rustsporen en vormen uiteindelijk zwermsporen: beweeglijke sporen met een zwermstaart. Deze zwermsporen verspreiden zich via water en opspattende gronddeeltjes.
Schadebeelden
Op de grens van grond of substraat en lucht ontstaat lichtbruin natrot. Uiteindelijk kan zelfs de plantvoet doorrotten, dan raakt de schors los van de centrale wortelcilinder en deze kan er gemakkelijk worden afgeschoven. De schimmel kan ook de wortels aantasten met als gevolg een
slecht ontwikkeld wortelstelsel, bruine worteluiteinden die afgestroopt kunnen worden, stagnatie van groei waarbij de bladeren vaak gebrekverschijnselen vertonen. De schimmel is gewoonlijk te beschouwen als een zwakteparasiet en tast planten aan onder voor de plant ongunstige groeiomstandigheden. Te natte teeltomstandigheden bevorderen het optreden van de schimmel. Bij een aantasting aangieten met een chemisch gewasbeschermingsmiddel. Herstel van een aantasting is meestal mogelijk.
PhytophthoraRhizoctonia
Problemen doen zich vooral voor in de stekfase. De schimmel tast de basis van de plant aan. Planten vallen weg. Op en rond de aangetaste plek zijn vaak fijne spinselachtige draadjes zichtbaar. Vochtige en warme omstandigheden bevorderen een aantasting. De schimmel overleeft op dood organisch
materiaal.
Myrothecium roridum
Fusarium
Fusarium oxysporumLevenswijze
De schimmel overleeft door van dikwandige rustsporen, die zich via water kunnen verspreiden. De sporen overleven op de grond, kasopstanden, organisch materiaal in de bodem, en kunnen zich ook aan het zaad hechten. Ze blijven langer dan een jaar kiemkrachtig, en kunnen de plant infecteren via kleine wondjes die bv. bij het doorbreken van jonge wortels ontstaan. Via de xyleemvaten kan de schimmel de plant in groeien. In aangetaste wortels kan de schimmel weer nieuwe chlamydosporen vormen
Schadebeelden
Kenmerkende symptomen zijn verwelking, rotte wortels en bruine vaatbundels. Schimmelgroei in de vaatbundels en toxinen veroorzaken de verwelking. De plantvoet wordt bruin en barst. Hier ontwikkelt zich schimmelpluis met sporen die voor herinfectie kunnen zorgen. Dit schimmelpluis kan soms later ook op stengels en ranken voorkomen.
Chalara elegans, Cylindrocladium, Cylindrocarpon
Deze verschillende schimmels kunnen de wortels van planten aantasten waardoor een groeistagnatie optreedt. Uitval van planten treedt sporadisch op. Deze schimmels tasten meestal de planten aan als de groeiomstandigheden voor de plant ongunstig zijn. Een aangietbehandeling met een chemisch gewasbeschermingsmiddel is meestal noodzakelijk.
Botrytis cinereaNeveneffecten fungiciden
Over het algemeen hebben fungiciden weinig tot geen invloed op natuurlijke vijanden. Uitzondering hierop zijn fungiciden met de volgende werkzame stoffen: carbendazim (bijvoorbeeld Luxan Carbendazim 500 FC), thiofanaatmethyl (Topsin M), tolylfluanide (Eupareen Multi) en zwavel. Fungiciden met genoemde werkzame stoffen zijn zeer schadelijk voor diverse natuurlijke vijanden. Deze zijn uiteraard liever te vermijden.
Meeldauw.
Meeldauw is de algemene benaming voor bepaalde schimmelaantastingen van planten, waarbij zich op diverse plantendelen een wit of grijs schimmelpluis vormt. Echte meeldauw (Erysiphe graminis) bij granen met diverse gespecialiseerde vormen (forma specialis) aangepast aan de verschillende graansoorten, komt veel voor.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen
Echte meeldauw en
Valse meeldauw.
Echte meeldauw vormt een schimmelpluis op de bovenkant van het blad en valse meeldauw op de onderkant van het blad. Valse meeldauw komt o.a. voor bij sla en komkommer.
Valse meeldauw
valse-meeldauw.jpg
echte meeldauw
echte-meeldauw.jpgwekelijkse bespuitingen met melk
de aantasting van echte meeldauw even goed onder controle konden houden als bespuitingen met met synthetische gewasbeschermingsmiddelen. Niet alleen was melk een goede gewasbescherming, maar ook een goede bladvoeding die het immuunsysteem van de plant verbeterde.
Schimmels, meeldauw tot toprot
Schimmels doen het vooral goed in vochtige omstandigheden, liefst zonder al te veel circulerende lucht. In deze omstandigheden zoeken de altijd in de lucht aanwezige schimmelsporen een plekje om uit te groeien tot schimmelplanten. Wanneer het je niet gelukt is om schimmelgroei te voorkomen, dan kun je er maar het beste zo vroeg mogelijk bij zijn. Bij nog lichte schimmelgroei meteen de aangetaste plantedelen verwijderen en vervolgens zorgen voor een klimaat waarin de cannabis het wel goed doet en schimmel niet (goede ventilatie, beheersing van de luchtvochtigheid en temperatuur, je planten niet op een te nat medium zetten). Als er al flink wat schimmel aanwezig is, zit er weinig anders op dan het spuiten met gif (fungicide). Herhaal de behandeling na enkele dagen, ook al vind je dat het de eerste keer afdoende heeft geholpen. Ook dan geldt: zorg direct voor betere klimaatbeheersing. Het behandelen met fungicide is een laatste redmiddel. Het is niet gezond voor jonge planten en mensen, dus is ook hier voorkomen veel beter dan genezen... Een veel voorkomende schimmelaandoening bij cannabis is pythium. Deze schimmel zorgt voor wortelrot en rot van het onderste deel van de stengel. Het komt het meest voor bij jonge plantjes en bij stekken. Grotere, gezonde planten zijn veel minder gevoelig voor pythium. Bij ernstige aantasting door pythium krijgen planten 'omvalziekte'. We hoeven niet uit te leggen wat dat betekent.. Pythium is te herkennen aan het bruin worden van de schors aan de voet van de stengel. In het begin is de bruine aaanslag nog gemakkelijk te verwijderen, later gaat het rottingsproces steeds dieper in de voet van de plant verder. Pythium is een schimmel, die het beste gedijt in natte en vochtige milieus. De sporen van pythium verspreiden zich alleen via water. Er worden 2 soorten sporen gevormd, zwermsporen en rustsporen. de zwermsporen kiemen het best bij een temperatuur van ongeveer 15 graden C., terwijl de rustsporen juist kiemen als het warm is, zo'n 28 graden C. Om aantasting door pythium te voorkomen is een constante bodemtemperatuur een vereiste. Grote temperatuurschommelingen moeten worden vermeden. Verder moet voor een goede luchtvochtigheid (dus een niet te hoge RV) worden gezorgd. Bladschimmels (zoals meeldauw) en draadschimmels komen minder vaak voor dan pythium. Meeldauw kan onder andere toprot veroorzaken. Ook hier geldt weer: zorg voor een optimale beheersing van het klimaat. Anders dan veel andere schimmels gedijt de meeldauw ook bij een lage luchtvochtigheid goed. Toprot komt het meest voor aan het eind van de bloeifase. Hoe compacter de plant, hoe groter de kans dat er toprot optreedt. Toprot kun je herkennen door het plotseling geel worden van topblaadjes. Deze gele blaadjes zitten nogal los aan de plant en kunnen zonder weerstand worden verwijderd. Om te voorkomen dat de hele plant wordt aangetast, moet je helaas de hele top verwijderen. Het optreden van toprot kan in sommige gevallen worden voorkomen door te zorgen voor een lagere relatieve luchtvochtigheid tijdens de donkere periode.
Natrot (Erwinia carotovora subsp. carotovora)
Schadebeeld:
Aangetaste planten of plantedelen worden nat en papperig en gaan erg stinken. Deze symptomen kunnen ontstaan in wortels, bollen, knollen, stengels, etc. Ernstig aangetaste planten blijven achter in groei of sterven zelfs helemaal af. Bij Delphinium consolida sterft de stengel net boven de grond af door verrotting. Het is niet bekend of Erwinia carotovora subsp. carotovora de schade werkelijk veroorzaakt. Bij Helichrysum bracteatum vindt verrotting plaats in de plantdelen die verwond zijn, zoals de plaats waar een deel van de stengel is afgesneden. De bacterie kan echter ook halverwege de stengel toeslaan. De stengels van aangetaste stekken worden hol en zwartbruin van binnen. Aangetaste stekken blijven in groei achter. Ernstig aangetaste stekken verwelken of rotten weg. De bacterie verspreidt een onaangename geur.
Levenswijze:
Erwinia carotovora subsp. carotovora is een zwakteparasiet die alleen na beschadigingen en onder ongunstige omstandigheden voor de plant aantasting veroorzaakt. De bacterie komt wijd verspreid voor: in de bodem, op planten, in de lucht en in oppervlaktewater. Verspreiding kan plaatsvinden via oppervlaktewater, bijvoorbeeld via wegspattende regendruppels. Hoge (lucht) vochtigheden en hoge temperaturen zijn omstandigheden waarbij de bacterie zich uitstekend op zijn gemak voelt.
Mozaiekvirus
Herkenning van tmv:
Op de jongste blaadjes vindt je kringvormige geelgroene vlekjes, kringvormige figuren en slingerende lijnen. Op de oudere bladeren komt geel mozaiek voor. Het blad verkleurt in korte tijd geel. Soms gebeurt dit zonder dat symptomen van het virus zichtbaar waren.
Verspreiding van tmv:
Een aantasting door mozaiekvirus treedt vooral 's zomers en in de herfst op wanneer veel gevleugelde bladluizen voorkomen. Bladluizen brengen het virus zeer makkelijk over. Bij werkzaamheden in het gewas kan de mens het virus in geringe mate verspreiden. Een verspreiding via zaad of grond is niet mogelijk. Het virus heeft veel dragers, waaronder sla en onkruiden. Hierin kan het virus overblijven. Het virus komt ook voor in diverse andere planten zoals, tabaksplanten, komkommers, tomaten enz... Kruisbesmetting is mogelijk (hennep naar tomaat en visa-versa).
Op het moment dat het virus eenmaal in de plant zit is het er niet meer uit te halen, klonen van deze plant zullen dus het virus ook met zich meedragen.
effecten op de plant:
De effecten op de plant zijn zeer divers, de plant zal nooit zijn volle kracht kunnen benutten omdat door de staat van de bladeren minder fotosynthese kan geschieden. Het mozaiekvirus bestaat uit kleine staafjes van ongeveer 700 nanometer lang. Het virus behoort tot de groep van potyvirussen.
De plant zal nooit een topper kunnen worden dat is 1 ding dat vast staat, overal zal de plant enigszins in achter blijven.
bestrijding van tmv:
Zoals al eerder gezegd een oplossing is er niet als het er eenmaal in zit gaat het niet meer weg. Wel zijn de omgevingsfactoren van belang, een plant die constant een omgevingstemperatuur van 21 graden Celcius of hoger krijg zal minder last hebben van het virus. Je temperatuur op 21+ houden is dus een must.
Voorkomen van tmv:
Allereerst zorg voor een schone ruimte, zorg dat je zo min mogelijk beestjes in je ruimte kan krijgen en was je handen voordat je aan je planten zit. Als het goed is deed je dit al!
Als dit virus in de moederplanten zit, is er 99% kans dat jij het ook binnen krijg. In principe is bij een stek al te zien of dit virus aanwezig is, goed opletten dus... Heeft de plant bepaalde rare kenmerken gewoon weigeren en naar een ander gaan.
Om het voor een groot deel uit te sluiten zal je goede stekken moeten vinden of zelf dit proces in handen nemen. Daarnaast kan je ook kweken uit zaad dan is de kans minimiem dat je dit virus binnenkrijgt.
opbrengst:
De grote vraag is natuurlijk kost het mij opbrengt. Het antwoord hierop is JA
Omdat je plant een virus heeft, minder blad aanmaakt enz, zal deze ook minder opleveren. Als jij de temperatuur op 21+ houdt valt de schade nog wel mee, maar buitenplanten zullen hier veel meer last van hebben omdat het is ons koude landje veel te weinig 21 graden of warmer is.
Grtz
Special thnx to monty en darkies en haze o lator.
Schimmelziekten Algemeen
Pythium (Stamrot wortelrot)
Deze schimmel kan Stamrot en wortelrot veroorzaken.
Inleiding
Pythium aphanidermatum en Pythium ultimum zijn de belangrijkste soorten. Beide soorten hebben een grote reeks waardplanten.
P. aphanidermatum is warmteminnend, en kan ernstige schade veroorzaken in elk gewasstadium, met name bij een verzwakte plantconditie.
P. ultimum is bij lagere temperaturen actief, en tast vooral kiemplanten aan.
Levenswijze
Pythium tast vooral jong en zacht plantenweefsel aan. De infectie gaat via wondjes aan het wortelstelsel. In aangetast weefsel vormen zich dikwandige rustsporen. Deze rustsporen kunnen minimaal 2 maanden overleven in grond of substraat. Bij gunstige omstandigheden kiemen de rustsporen en vormen uiteindelijk zwermsporen: beweeglijke sporen met een zwermstaart. Deze zwermsporen verspreiden zich via water en opspattende gronddeeltjes.
Schadebeelden
Op de grens van grond of substraat en lucht ontstaat lichtbruin natrot. Uiteindelijk kan zelfs de plantvoet doorrotten, dan raakt de schors los van de centrale wortelcilinder en deze kan er gemakkelijk worden afgeschoven. De schimmel kan ook de wortels aantasten met als gevolg een
slecht ontwikkeld wortelstelsel, bruine worteluiteinden die afgestroopt kunnen worden, stagnatie van groei waarbij de bladeren vaak gebrekverschijnselen vertonen. De schimmel is gewoonlijk te beschouwen als een zwakteparasiet en tast planten aan onder voor de plant ongunstige groeiomstandigheden. Te natte teeltomstandigheden bevorderen het optreden van de schimmel. Bij een aantasting aangieten met een chemisch gewasbeschermingsmiddel. Herstel van een aantasting is meestal mogelijk.
PhytophthoraRhizoctonia
Problemen doen zich vooral voor in de stekfase. De schimmel tast de basis van de plant aan. Planten vallen weg. Op en rond de aangetaste plek zijn vaak fijne spinselachtige draadjes zichtbaar. Vochtige en warme omstandigheden bevorderen een aantasting. De schimmel overleeft op dood organisch
materiaal.
Myrothecium roridum
Fusarium
Fusarium oxysporumLevenswijze
De schimmel overleeft door van dikwandige rustsporen, die zich via water kunnen verspreiden. De sporen overleven op de grond, kasopstanden, organisch materiaal in de bodem, en kunnen zich ook aan het zaad hechten. Ze blijven langer dan een jaar kiemkrachtig, en kunnen de plant infecteren via kleine wondjes die bv. bij het doorbreken van jonge wortels ontstaan. Via de xyleemvaten kan de schimmel de plant in groeien. In aangetaste wortels kan de schimmel weer nieuwe chlamydosporen vormen
Schadebeelden
Kenmerkende symptomen zijn verwelking, rotte wortels en bruine vaatbundels. Schimmelgroei in de vaatbundels en toxinen veroorzaken de verwelking. De plantvoet wordt bruin en barst. Hier ontwikkelt zich schimmelpluis met sporen die voor herinfectie kunnen zorgen. Dit schimmelpluis kan soms later ook op stengels en ranken voorkomen.
Chalara elegans, Cylindrocladium, Cylindrocarpon
Deze verschillende schimmels kunnen de wortels van planten aantasten waardoor een groeistagnatie optreedt. Uitval van planten treedt sporadisch op. Deze schimmels tasten meestal de planten aan als de groeiomstandigheden voor de plant ongunstig zijn. Een aangietbehandeling met een chemisch gewasbeschermingsmiddel is meestal noodzakelijk.
Botrytis cinereaNeveneffecten fungiciden
Over het algemeen hebben fungiciden weinig tot geen invloed op natuurlijke vijanden. Uitzondering hierop zijn fungiciden met de volgende werkzame stoffen: carbendazim (bijvoorbeeld Luxan Carbendazim 500 FC), thiofanaatmethyl (Topsin M), tolylfluanide (Eupareen Multi) en zwavel. Fungiciden met genoemde werkzame stoffen zijn zeer schadelijk voor diverse natuurlijke vijanden. Deze zijn uiteraard liever te vermijden.
Meeldauw.
Meeldauw is de algemene benaming voor bepaalde schimmelaantastingen van planten, waarbij zich op diverse plantendelen een wit of grijs schimmelpluis vormt. Echte meeldauw (Erysiphe graminis) bij granen met diverse gespecialiseerde vormen (forma specialis) aangepast aan de verschillende graansoorten, komt veel voor.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen
Echte meeldauw en
Valse meeldauw.
Echte meeldauw vormt een schimmelpluis op de bovenkant van het blad en valse meeldauw op de onderkant van het blad. Valse meeldauw komt o.a. voor bij sla en komkommer.
Valse meeldauw
valse-meeldauw.jpg
echte meeldauw
echte-meeldauw.jpgwekelijkse bespuitingen met melk
de aantasting van echte meeldauw even goed onder controle konden houden als bespuitingen met met synthetische gewasbeschermingsmiddelen. Niet alleen was melk een goede gewasbescherming, maar ook een goede bladvoeding die het immuunsysteem van de plant verbeterde.
Schimmels, meeldauw tot toprot
Schimmels doen het vooral goed in vochtige omstandigheden, liefst zonder al te veel circulerende lucht. In deze omstandigheden zoeken de altijd in de lucht aanwezige schimmelsporen een plekje om uit te groeien tot schimmelplanten. Wanneer het je niet gelukt is om schimmelgroei te voorkomen, dan kun je er maar het beste zo vroeg mogelijk bij zijn. Bij nog lichte schimmelgroei meteen de aangetaste plantedelen verwijderen en vervolgens zorgen voor een klimaat waarin de cannabis het wel goed doet en schimmel niet (goede ventilatie, beheersing van de luchtvochtigheid en temperatuur, je planten niet op een te nat medium zetten). Als er al flink wat schimmel aanwezig is, zit er weinig anders op dan het spuiten met gif (fungicide). Herhaal de behandeling na enkele dagen, ook al vind je dat het de eerste keer afdoende heeft geholpen. Ook dan geldt: zorg direct voor betere klimaatbeheersing. Het behandelen met fungicide is een laatste redmiddel. Het is niet gezond voor jonge planten en mensen, dus is ook hier voorkomen veel beter dan genezen... Een veel voorkomende schimmelaandoening bij cannabis is pythium. Deze schimmel zorgt voor wortelrot en rot van het onderste deel van de stengel. Het komt het meest voor bij jonge plantjes en bij stekken. Grotere, gezonde planten zijn veel minder gevoelig voor pythium. Bij ernstige aantasting door pythium krijgen planten 'omvalziekte'. We hoeven niet uit te leggen wat dat betekent.. Pythium is te herkennen aan het bruin worden van de schors aan de voet van de stengel. In het begin is de bruine aaanslag nog gemakkelijk te verwijderen, later gaat het rottingsproces steeds dieper in de voet van de plant verder. Pythium is een schimmel, die het beste gedijt in natte en vochtige milieus. De sporen van pythium verspreiden zich alleen via water. Er worden 2 soorten sporen gevormd, zwermsporen en rustsporen. de zwermsporen kiemen het best bij een temperatuur van ongeveer 15 graden C., terwijl de rustsporen juist kiemen als het warm is, zo'n 28 graden C. Om aantasting door pythium te voorkomen is een constante bodemtemperatuur een vereiste. Grote temperatuurschommelingen moeten worden vermeden. Verder moet voor een goede luchtvochtigheid (dus een niet te hoge RV) worden gezorgd. Bladschimmels (zoals meeldauw) en draadschimmels komen minder vaak voor dan pythium. Meeldauw kan onder andere toprot veroorzaken. Ook hier geldt weer: zorg voor een optimale beheersing van het klimaat. Anders dan veel andere schimmels gedijt de meeldauw ook bij een lage luchtvochtigheid goed. Toprot komt het meest voor aan het eind van de bloeifase. Hoe compacter de plant, hoe groter de kans dat er toprot optreedt. Toprot kun je herkennen door het plotseling geel worden van topblaadjes. Deze gele blaadjes zitten nogal los aan de plant en kunnen zonder weerstand worden verwijderd. Om te voorkomen dat de hele plant wordt aangetast, moet je helaas de hele top verwijderen. Het optreden van toprot kan in sommige gevallen worden voorkomen door te zorgen voor een lagere relatieve luchtvochtigheid tijdens de donkere periode.
Natrot (Erwinia carotovora subsp. carotovora)
Schadebeeld:
Aangetaste planten of plantedelen worden nat en papperig en gaan erg stinken. Deze symptomen kunnen ontstaan in wortels, bollen, knollen, stengels, etc. Ernstig aangetaste planten blijven achter in groei of sterven zelfs helemaal af. Bij Delphinium consolida sterft de stengel net boven de grond af door verrotting. Het is niet bekend of Erwinia carotovora subsp. carotovora de schade werkelijk veroorzaakt. Bij Helichrysum bracteatum vindt verrotting plaats in de plantdelen die verwond zijn, zoals de plaats waar een deel van de stengel is afgesneden. De bacterie kan echter ook halverwege de stengel toeslaan. De stengels van aangetaste stekken worden hol en zwartbruin van binnen. Aangetaste stekken blijven in groei achter. Ernstig aangetaste stekken verwelken of rotten weg. De bacterie verspreidt een onaangename geur.
Levenswijze:
Erwinia carotovora subsp. carotovora is een zwakteparasiet die alleen na beschadigingen en onder ongunstige omstandigheden voor de plant aantasting veroorzaakt. De bacterie komt wijd verspreid voor: in de bodem, op planten, in de lucht en in oppervlaktewater. Verspreiding kan plaatsvinden via oppervlaktewater, bijvoorbeeld via wegspattende regendruppels. Hoge (lucht) vochtigheden en hoge temperaturen zijn omstandigheden waarbij de bacterie zich uitstekend op zijn gemak voelt.
Mozaiekvirus
Herkenning van tmv:
Op de jongste blaadjes vindt je kringvormige geelgroene vlekjes, kringvormige figuren en slingerende lijnen. Op de oudere bladeren komt geel mozaiek voor. Het blad verkleurt in korte tijd geel. Soms gebeurt dit zonder dat symptomen van het virus zichtbaar waren.
Verspreiding van tmv:
Een aantasting door mozaiekvirus treedt vooral 's zomers en in de herfst op wanneer veel gevleugelde bladluizen voorkomen. Bladluizen brengen het virus zeer makkelijk over. Bij werkzaamheden in het gewas kan de mens het virus in geringe mate verspreiden. Een verspreiding via zaad of grond is niet mogelijk. Het virus heeft veel dragers, waaronder sla en onkruiden. Hierin kan het virus overblijven. Het virus komt ook voor in diverse andere planten zoals, tabaksplanten, komkommers, tomaten enz... Kruisbesmetting is mogelijk (hennep naar tomaat en visa-versa).
Op het moment dat het virus eenmaal in de plant zit is het er niet meer uit te halen, klonen van deze plant zullen dus het virus ook met zich meedragen.
effecten op de plant:
De effecten op de plant zijn zeer divers, de plant zal nooit zijn volle kracht kunnen benutten omdat door de staat van de bladeren minder fotosynthese kan geschieden. Het mozaiekvirus bestaat uit kleine staafjes van ongeveer 700 nanometer lang. Het virus behoort tot de groep van potyvirussen.
De plant zal nooit een topper kunnen worden dat is 1 ding dat vast staat, overal zal de plant enigszins in achter blijven.
bestrijding van tmv:
Zoals al eerder gezegd een oplossing is er niet als het er eenmaal in zit gaat het niet meer weg. Wel zijn de omgevingsfactoren van belang, een plant die constant een omgevingstemperatuur van 21 graden Celcius of hoger krijg zal minder last hebben van het virus. Je temperatuur op 21+ houden is dus een must.
Voorkomen van tmv:
Allereerst zorg voor een schone ruimte, zorg dat je zo min mogelijk beestjes in je ruimte kan krijgen en was je handen voordat je aan je planten zit. Als het goed is deed je dit al!
Als dit virus in de moederplanten zit, is er 99% kans dat jij het ook binnen krijg. In principe is bij een stek al te zien of dit virus aanwezig is, goed opletten dus... Heeft de plant bepaalde rare kenmerken gewoon weigeren en naar een ander gaan.
Om het voor een groot deel uit te sluiten zal je goede stekken moeten vinden of zelf dit proces in handen nemen. Daarnaast kan je ook kweken uit zaad dan is de kans minimiem dat je dit virus binnenkrijgt.
opbrengst:
De grote vraag is natuurlijk kost het mij opbrengt. Het antwoord hierop is JA
Omdat je plant een virus heeft, minder blad aanmaakt enz, zal deze ook minder opleveren. Als jij de temperatuur op 21+ houdt valt de schade nog wel mee, maar buitenplanten zullen hier veel meer last van hebben omdat het is ons koude landje veel te weinig 21 graden of warmer is.
Grtz
Special thnx to monty en darkies en haze o lator.