Zie hier de lijst van ongedierte.
Aaltjes.
aaltjes.jpg
Schade.
Dat hangt af van de soort/groep aaaltjes. Beelden die samenhangen met aantastingen zijn onder andere: rotten van de plant, woekeringen aan het blad of de wortel, gallen op bladeren, knollen en wortels, een slechte toestand van een of meer planten en dikwijls verkleuringen in het blad van planten door weefselaantasting.
Bladaaltjes (Aphelenchoides-soorten) tasten vooral bladeren aan. Daarnaast veroorzaken zij ook afwijkingen aan bloemen, stengels, bollen en knollen. De aantastingen beginnen meestal aan de onderste bladeren. In het blad ontstaan verkleuringen die vanuit de bladvoet uitstralen naar de rest van het blad. Tussen het nog gezonde bladdeel en het bruin verkleurde deel in vindt de sterkste vermenigvuldiging van aaltjes plaats. Vochtig weer is er de oorzaak van dat bladaaltjes zich vanuit de grond of vanaf plant verder omhoog over de plant kunnen verplaatsen. In droge perioden is aantasting door aaltjes veel minder. Planten die last hebben van bladaaltjes zijn onder meer: chrysanth, Anemone, aardbei en voorjaarszonnebloem.
Stengelaaltjes (Ditylenchus-soorten) veroorzaken gekromde stengels met verkleuring en verkroezing van blad. Uiteindelijk kan verrotting van de plant het gevolg zijn. Onder vaste planten komt deze aantasting nogal eens voor. Gevoelige soorten zijn bijvoorbeeld: v uurpijl, Liatris, Phlox, Anemone, anjer-soorten en wederik.
Wortelknobbelaaltjes (Meloidogyne-soorten) dringen in de wortels en veroorzaken galvormige of knobbelvormige aantastingen. Als reactie hierop vormt de plant merkwaardig genoeg veel meer zijwortels dan normaal. Soms ontstaat hieruit wortelrot maar op z'n minst blijft de groei van de bovengrondse delen van de plant sterk achter. De aantasting is zeer besmettelijk voor veel andere planten. Aantastingen komen nogal eens voor op: Pyrethrum, Anemone, koeienoog, chrysanth, phlox, scharnierplant, schurftkruid, maagdepalm, viooltje, zenegroen, pioen, ridderspoor en duifkruid.
Vrij levende wortelaaltjes (Pratylenchus- en Rotylenchus-soorten) zijn het meest voorkomend onder vaste planten. Door aantasting ontstaan bruine vlekjes aan wortels, die zich snel kunnen uitbreiden, zodat de hele wortel bruin wordt en afsterft. Doorgaans vormt ook hierbij de plant veel meer wortels dan normaal. Die hebben bij nadere beschouwing veel weg van een warrige pruik. Een afdoende bestrijding is nog niet goed mogelijk. Een extra gift stalmest heeft weleens een gunstig effect op de groei van de plant.
Een buitengewoon opvallende aantasting van dit type aaltje is dat de groei sterk terugloopt.
Bij de teelt van bollen vermindert de opbrengst en de omvang van de bloembollen. Ook blijft de opbrengst bij de oogst van aardappelen achter en wordt de (bewaar)kwaliteit minder, wanneer de grond door dit type aaltje is aangetast.
Vaste planten die gevoelig zijn voor deze aaltjessoorten zijn onder andere: anjer, Pyrethrum, scheefbloem, trollenbloem, korenbloem, lelietje der dalen, voorjaarszonnebloem, kerstroos, schurftkruid, scharnierbloem en naald van Cleopatra. Voor aaltjes gevoelige bolgewassen zijn: narcis, ranonkel, lelie, tulp, gladiool, hyacint, crocus, crocosmia en amaryllis. Den en levensboom zijn coniferen die er ook door aangetast kunnen worden.
Afrikaantjes helpen
Aaltjes.
aaltjes.jpg
Schade.
Dat hangt af van de soort/groep aaaltjes. Beelden die samenhangen met aantastingen zijn onder andere: rotten van de plant, woekeringen aan het blad of de wortel, gallen op bladeren, knollen en wortels, een slechte toestand van een of meer planten en dikwijls verkleuringen in het blad van planten door weefselaantasting.
Bladaaltjes (Aphelenchoides-soorten) tasten vooral bladeren aan. Daarnaast veroorzaken zij ook afwijkingen aan bloemen, stengels, bollen en knollen. De aantastingen beginnen meestal aan de onderste bladeren. In het blad ontstaan verkleuringen die vanuit de bladvoet uitstralen naar de rest van het blad. Tussen het nog gezonde bladdeel en het bruin verkleurde deel in vindt de sterkste vermenigvuldiging van aaltjes plaats. Vochtig weer is er de oorzaak van dat bladaaltjes zich vanuit de grond of vanaf plant verder omhoog over de plant kunnen verplaatsen. In droge perioden is aantasting door aaltjes veel minder. Planten die last hebben van bladaaltjes zijn onder meer: chrysanth, Anemone, aardbei en voorjaarszonnebloem.
Stengelaaltjes (Ditylenchus-soorten) veroorzaken gekromde stengels met verkleuring en verkroezing van blad. Uiteindelijk kan verrotting van de plant het gevolg zijn. Onder vaste planten komt deze aantasting nogal eens voor. Gevoelige soorten zijn bijvoorbeeld: v uurpijl, Liatris, Phlox, Anemone, anjer-soorten en wederik.
Wortelknobbelaaltjes (Meloidogyne-soorten) dringen in de wortels en veroorzaken galvormige of knobbelvormige aantastingen. Als reactie hierop vormt de plant merkwaardig genoeg veel meer zijwortels dan normaal. Soms ontstaat hieruit wortelrot maar op z'n minst blijft de groei van de bovengrondse delen van de plant sterk achter. De aantasting is zeer besmettelijk voor veel andere planten. Aantastingen komen nogal eens voor op: Pyrethrum, Anemone, koeienoog, chrysanth, phlox, scharnierplant, schurftkruid, maagdepalm, viooltje, zenegroen, pioen, ridderspoor en duifkruid.
Vrij levende wortelaaltjes (Pratylenchus- en Rotylenchus-soorten) zijn het meest voorkomend onder vaste planten. Door aantasting ontstaan bruine vlekjes aan wortels, die zich snel kunnen uitbreiden, zodat de hele wortel bruin wordt en afsterft. Doorgaans vormt ook hierbij de plant veel meer wortels dan normaal. Die hebben bij nadere beschouwing veel weg van een warrige pruik. Een afdoende bestrijding is nog niet goed mogelijk. Een extra gift stalmest heeft weleens een gunstig effect op de groei van de plant.
Een buitengewoon opvallende aantasting van dit type aaltje is dat de groei sterk terugloopt.
Bij de teelt van bollen vermindert de opbrengst en de omvang van de bloembollen. Ook blijft de opbrengst bij de oogst van aardappelen achter en wordt de (bewaar)kwaliteit minder, wanneer de grond door dit type aaltje is aangetast.
Vaste planten die gevoelig zijn voor deze aaltjessoorten zijn onder andere: anjer, Pyrethrum, scheefbloem, trollenbloem, korenbloem, lelietje der dalen, voorjaarszonnebloem, kerstroos, schurftkruid, scharnierbloem en naald van Cleopatra. Voor aaltjes gevoelige bolgewassen zijn: narcis, ranonkel, lelie, tulp, gladiool, hyacint, crocus, crocosmia en amaryllis. Den en levensboom zijn coniferen die er ook door aangetast kunnen worden.
Afrikaantjes helpen