Zaadloze Marihuana oftewel Sinsemilla
Zoals gezegd kent hennep mannelijke en vrouwelijke planten. De mannelijke planten zijn herkenbaar aan de vele geel/groene balletjes aan de toppen, die bij het opengaan een heel fijn geel/groen poeder produceren; dit stuifmeel wordt door de wind verspreid. Vrouwelijke planten produceren witroze tot rode stampers (dunne haartjes). Als aan een zo'n stamper een stuifmeelkorreltje blijft haken, vormt zich aan de basis van die stamper een zaadje. De moderne wietboer herkent en verwijdert tijdig de mannelijke planten en voorkomt daarmee de bevruchting van zijn vrouwelijke planten. Volwassen vrouwelijke planten bevatten de energie voor het produceren van duizenden zaadjes, wat ook eigenlijk haar taak is in haar eenjarig bestaan.
Als de bevruchting door mannelijk stuifmeel alsmaar uitblijft, gaat de plant in haar wanhoop haar reserves aanspreken voor het produceren van alsmaar meer stampers, die zich aaneen rijgen van vingersdikke tot polsdikke geurige toppen, zwaar van de hars, rijk aan THC! Hier is het de wietboer om te doen! Op het hoogtepunt van de bloei worden deze toppen geoogst en gedroogd. Deze onbevruchte toppen noemt men Sinsemilla, wat Spaans is voor zaadloos.
Van hash kun je zeggen dat je stoned wordt, ietwat loom en ontspannen. Marihuana met zaad maakt je eerder high dan stoned, terwijl de Sinsemilla- high helder en energiek te noemen is.
Drie manieren om Sinsemilla te verbouwen
1. In de open lucht, de meest voorkomende methode. Redelijke opbrengst en behoorlijke kwaliteit, afhankelijk van Genetica. Vrij eenvoudige teelt. Groot- ste risico is de openbaarheid. De planten kunnen gezien worden door struik- rovers en politie, die meestal alleen optreedt na klachten of als het veldje te provocatief wordt gevonden. In de volle grond kan 50-200 gram per plant worden geoogst, wat neerkomt op 10-50 gram/vierkante meter. De opbrengst in potten is uiteraard iets minder; sterk afhankelijk van meststoffen, water geven en potdiameter.
2. In de kas, technisch wat moeilijkere methode. De planten worden afhan- kelijker van de boer wat betreft water, voedingsstoffen en frisse lucht. Hoge opbrengst mogelijk. Smaak en kwaliteit vooral afhankelijk van de gebruikte soort planten. Met de zogenaamde Skunk-planten worden tegenwoordig de beste resultaten behaald in kassen of onder kunstlicht. Meestal plaatst men 1-10 planten per vierkante meter. Door de planten te verduisteren en maar 12 uur licht per dag te geven gaan ze eerder bloeien en zijn in twee maanden oogstrijp. Hierdoor zijn twee tot drie oogsten per seizoen mogelijk. Op- brengst 50-250 gram per oogst per vierkante meter. Omdat de planten maar vrij kort in de kas staan, kunnen problemen met ongedierte worden voorkomen. Ze moeten dan wel vrijwel steriel zijn als ze de kas binnenkomen.
3. Onder kunstlicht, technisch meest moeilijke methode. Je moet binnenshuis eigenlijk een beetje voor onze Lieve Heer spelen; licht, lucht, temperatuur! Wel heel erg prive; niet iedereen heeft een grondje of een balkon, laat staan een fikse kas! Maar iedereen heeft wel een "binnen", het vak van de toekomst dus. T.L. of S.L.-lampen kunnen wel gebruikt worden om onder te klonen en te groeien, maar ze geven onvoldoende licht om onder te bloeien. Hiervoor worden hogedruk natrium-lampen gebruikt, die een iets minder geel licht geven dan straatlantaarns (lagedruk-natrium). Een 400 watt-lamp geeft 33000 lumen licht, voldoende voor 1,3 vierkante meter. Een 1000 watt-lamp geeft 125000 lumen, voldoende voor 4,5 vierkante meter. Een seizoen onder kunstlicht duurt ongeveer drie maanden; er kan dus vier keer per jaar geoogst worden. Zeer hoge kwaliteit en opbrengst mogelijk! 50-250 gram per vierkante meter per oogst. Door de grond te steriliseren in een pasteurisator kan ze telkens opnieuw worden gebruikt! Misschien komt er ooit nog een Wietologisch Handboek speciaal voor de binnenteelt. Tot die tijd beveel ik van harte Jorge Cervantes "Marihuana binnen" aan.
Grtz
Zoals gezegd kent hennep mannelijke en vrouwelijke planten. De mannelijke planten zijn herkenbaar aan de vele geel/groene balletjes aan de toppen, die bij het opengaan een heel fijn geel/groen poeder produceren; dit stuifmeel wordt door de wind verspreid. Vrouwelijke planten produceren witroze tot rode stampers (dunne haartjes). Als aan een zo'n stamper een stuifmeelkorreltje blijft haken, vormt zich aan de basis van die stamper een zaadje. De moderne wietboer herkent en verwijdert tijdig de mannelijke planten en voorkomt daarmee de bevruchting van zijn vrouwelijke planten. Volwassen vrouwelijke planten bevatten de energie voor het produceren van duizenden zaadjes, wat ook eigenlijk haar taak is in haar eenjarig bestaan.
Als de bevruchting door mannelijk stuifmeel alsmaar uitblijft, gaat de plant in haar wanhoop haar reserves aanspreken voor het produceren van alsmaar meer stampers, die zich aaneen rijgen van vingersdikke tot polsdikke geurige toppen, zwaar van de hars, rijk aan THC! Hier is het de wietboer om te doen! Op het hoogtepunt van de bloei worden deze toppen geoogst en gedroogd. Deze onbevruchte toppen noemt men Sinsemilla, wat Spaans is voor zaadloos.
Van hash kun je zeggen dat je stoned wordt, ietwat loom en ontspannen. Marihuana met zaad maakt je eerder high dan stoned, terwijl de Sinsemilla- high helder en energiek te noemen is.
Drie manieren om Sinsemilla te verbouwen
1. In de open lucht, de meest voorkomende methode. Redelijke opbrengst en behoorlijke kwaliteit, afhankelijk van Genetica. Vrij eenvoudige teelt. Groot- ste risico is de openbaarheid. De planten kunnen gezien worden door struik- rovers en politie, die meestal alleen optreedt na klachten of als het veldje te provocatief wordt gevonden. In de volle grond kan 50-200 gram per plant worden geoogst, wat neerkomt op 10-50 gram/vierkante meter. De opbrengst in potten is uiteraard iets minder; sterk afhankelijk van meststoffen, water geven en potdiameter.
2. In de kas, technisch wat moeilijkere methode. De planten worden afhan- kelijker van de boer wat betreft water, voedingsstoffen en frisse lucht. Hoge opbrengst mogelijk. Smaak en kwaliteit vooral afhankelijk van de gebruikte soort planten. Met de zogenaamde Skunk-planten worden tegenwoordig de beste resultaten behaald in kassen of onder kunstlicht. Meestal plaatst men 1-10 planten per vierkante meter. Door de planten te verduisteren en maar 12 uur licht per dag te geven gaan ze eerder bloeien en zijn in twee maanden oogstrijp. Hierdoor zijn twee tot drie oogsten per seizoen mogelijk. Op- brengst 50-250 gram per oogst per vierkante meter. Omdat de planten maar vrij kort in de kas staan, kunnen problemen met ongedierte worden voorkomen. Ze moeten dan wel vrijwel steriel zijn als ze de kas binnenkomen.
3. Onder kunstlicht, technisch meest moeilijke methode. Je moet binnenshuis eigenlijk een beetje voor onze Lieve Heer spelen; licht, lucht, temperatuur! Wel heel erg prive; niet iedereen heeft een grondje of een balkon, laat staan een fikse kas! Maar iedereen heeft wel een "binnen", het vak van de toekomst dus. T.L. of S.L.-lampen kunnen wel gebruikt worden om onder te klonen en te groeien, maar ze geven onvoldoende licht om onder te bloeien. Hiervoor worden hogedruk natrium-lampen gebruikt, die een iets minder geel licht geven dan straatlantaarns (lagedruk-natrium). Een 400 watt-lamp geeft 33000 lumen licht, voldoende voor 1,3 vierkante meter. Een 1000 watt-lamp geeft 125000 lumen, voldoende voor 4,5 vierkante meter. Een seizoen onder kunstlicht duurt ongeveer drie maanden; er kan dus vier keer per jaar geoogst worden. Zeer hoge kwaliteit en opbrengst mogelijk! 50-250 gram per vierkante meter per oogst. Door de grond te steriliseren in een pasteurisator kan ze telkens opnieuw worden gebruikt! Misschien komt er ooit nog een Wietologisch Handboek speciaal voor de binnenteelt. Tot die tijd beveel ik van harte Jorge Cervantes "Marihuana binnen" aan.
Grtz